In acht ‘World Design Embassies’ buigen ontwerpers zich over maatschappelijke uitdagingen en vooral de oplossingen daarvoor. Fanzine sprak met Rob Adams, curator van de Embassy of Urban Mobility. “In onze wereld is efficiencydenken zó dominant geworden. Ik krijg het er helemaal benauwd van.”
Als je even met Eindhovenaar Rob Adams spreekt, heb je al gauw in de gaten dat hij niet houdt van conventies. Net zomin heeft hij iets op met systemen waarin onze samenleving soms gevangen lijkt te zitten. Met zijn strategie- en innovatiebureau Six Fingers puzzelt hij op transformatie. Hij zoekt naar manieren van leven die meer geluk geven. Zo ook als curator van de ‘Embassy of Urban Mobility,’ een van de acht World Design Embassies die opereren onder de paraplu van Dutch Design Foundation (de organisatie achter onder meer de jaarlijkse Dutch Design Week). Hoe we afkomen van het vastgeroeste systeem waarin de auto dominant is en een groot deel van het straatbeeld opslokt, is een van de centrale vragen waar Adams zich als curator mee bezighoudt.
Je pleit vaak voor meer schoonheid en minder efficiency in onze maatschappij. Wat bedoel je daarmee?
Rob Adams: “We zijn als maatschappij helemaal doorgeslagen om systemen zo efficiënt mogelijk te maken. We vragen ons niet meer af of die systemen ook echt iets bijdragen aan ons levensgeluk. We blussen brandjes van allemaal huisjes die in de fik staan, zonder te weten of we die huizen überhaupt wel willen behouden. Als ik ooit tachtig jaar oud zou mogen worden, hoop ik niet dat ik terugkijk op een leven dat ik op een zo efficiënt mogelijke manier heb ingericht. Volgens mij heb ik dan nogal wat afslagen gemist. Mooie dingen kunnen vaak niet ontstaan als je zo efficiënt mogelijk bezig bent. Maar zo is onze maatschappij wel ingericht.”
Eigenlijk is dat vreemd. We zijn als mens best slim. Althans, we kunnen hele bijzondere dingen maken en ontwikkelen. Maar op een rudimentair niveau lijkt wat jij aanstipt te ontbreken. Veel mensen voelen dat volgens mij ook zo. Hoe verklaar je die tegenstelling? “Nou, op de eerste plaats zou ik de mens niet als een slim organisme willen betitelen. We zijn enigszins slim. We hebben de eigenschap dat als we eenmaal in een systeem vastzitten, we niet meer kunnen bedenken hoe dat systeem om ons heen gevormd is. Zo namen de keizers in het oude Rome beslissingen met behulp van vliegpatronen van vogels. Op basis daarvan ging je toen een belangrijke veldslag aan of juist niet. Dat vinden we nu totaal absurd. Maar voor hen was dat dé manier. Vervolgens werden in de middeleeuwen alle beslissingen genomen aan de hand van de bijbel. Ook daar stellen we nu vraagtekens bij. Nu beslissen we op basis van een euro- of dollarteken. Dat is ook gewoon maar een constructie die zich om ons heen heeft gevormd.”
Die dus ook aan verandering onderhevig is. “Ja, absoluut is die aan verandering onderhevig. Ik ga er niet van uit dat beslissen op basis van vooral geld over vijfhonderd jaar nog de meest dominante manier van denken is. Je ziet ook wel dat het groeien om het groeien steeds meer onder druk staat. Daar heb ik het ook over in mijn nieuwe boek dat in december verschijnt. Groei om te groeien is de ideologie van de kankercel. Zonder dat je het doorhebt, gaat je lichaam kapot aan dit soort groei.”
En daar kom jij met de Embassy of Urban Mobility om de hoek kijken, om die verandering op gang te brengen in de manier waarop we ons verplaatsen? “Ja, en dat is nodig ook. Volgens mij moeten we het leven zien als een dans in plaats van als een race. Bij een dans zeg je ook niet: over drie minuten moet ik precies op dat punt zijn aangekomen. Dat maakt geen reet uit. Het gaat om wat je beleeft tijdens het dansen. Volgens mij zijn we het dansen verleerd en zijn we allemaal in een of andere sprintrace beland. Vandaar ook mijn pleidooi voor meer schoonheid en minder efficiency.”
Krijg jij dit makkelijk over de bühne bij mensen die hier beleid op maken? “Langzaamaan wel, maar ook heel vaak niet. Dan krijg ik te horen: ‘Leuk idee. Leuke benadering, hoor. Maar het kan niet. Werkt niet. Wil niet.’ Veel mensen raken direct geblokkeerd als je systemen gaat loswrikken. Zeker als ze er helemaal in vastzitten. Neem de stoommachine. Die is in de eerste eeuw na Christus al uitgevonden door Heron van Alexandrië. Hij moest met z’n prototype naar de board of directors van die tijd. Op de een of andere manier moet je met nieuwe ideeën trouwens altijd naar een board of directors. Maar die directors zijn daar juist gekomen omdat ze goed zijn in het oude systeem. Die snappen dus helemaal niks van een nieuw systeem, maar ze mogen daar wel over oordelen. Dat was tweeduizend jaar geleden zo en nu nog steeds. Het lijkt erop dat we steeds dezelfde fouten maken. Maar goed, die uitvinding van Heron van Alexandrië werd niet omarmd. Want de businesscase werkte niet. Slaven produceerden al goed, dus die machines hadden economisch helemaal geen nut. Zij zagen het niet, dus dan zal het wel dom zijn, zo moet het destijds zo’n beetje zijn gegaan. Zo reageren ook veel mensen nu: ik snap het niet, dus dan zal het vast niet kloppen. Of: ik wil het niet, dan de rest vast ook niet. Stel je voor dat ze gezegd hadden: ik snap het niet, laten we erop voortzetten. Dan hadden we misschien in de derde eeuw al een industriële revolutie gehad.”
Dan was het stikstofprobleem nu alvast wel weer opgelost. “Ja, of we hadden nu allang niet meer bestaan, haha. Maar wat ik wil zeggen: we zitten vast in een systeem waarvan we alle uitwassen in de maatschappij steeds vaker tegenkomen: ziektes en hoge stresslevels, noem maar op. We rennen met z’n allen een doodlopende straat in.”
Is het wat jou betreft de rol van een embassy en haar curator om door bestaande systemen en dogma’s heen te prikken en flinke statements te maken? “Ik zie dat wel als de rol, ja. Als je iets wilt veranderen, moet je dingen op andere manieren gaan bekijken en benoemen. Dan moet je ook de uitwassen van het systeem meenemen. Ik vind het interessant om te gaan kijken waar het tegen de randen op botst, waardoor je de dingen gaat zien die niet kloppen. Aan gemiddeldes heb je namelijk niks. Als ik met mijn linkervoet in een emmer van nul graden zit en met mijn rechter in 75 graden, heb ik het gemiddeld heel aangenaam. Toch zullen mijn beide benen op den duur afsterven. Gemiddeldes zijn doodeng, maar we navigeren er wel op. Als er extreme afwijkingen zijn, moet je juist kijken naar die excessen binnen het systeem. Een van die excessen is voor mij dat 70 procent van de publieke ruimte wordt geclaimd door auto’s. Als je honderd jaar geleden had gebrainstormd en had gezegd: ‘Stel, we gaan alle bomen voor je huis weghalen en we zetten er allemaal auto’s neer.’ Dan had iedereen gezegd: doe even normaal man! Maar dat is het wel geworden, zonder dat we het nog doorhebben.”
Een experiment dat jij vanuit de embassy bedacht, is de uithuiswerkplek, ofwel de Third Office. Vertel. “Het is een experiment dat waarschijnlijk komend voorjaar uitgevoerd wordt. We gaan kijken of we een soort dependance kunnen oprichten waardoor mensen dichter bij huis kunnen werken, zonder dat ze echt thuis hoeven te werken. Zo gaan er bijvoorbeeld iedere dag behoorlijk veel mensen tussen Tilburg en Eindhoven op en neer. We willen die mensen niets gaan verbieden, maar willen wel kijken of we ze kunnen verleiden één dag per week de auto te laten staan en op de fiets naar de uithuiswerkplek te gaan. En dan niet allemaal alleen maar op vrijdag graag. Als we dat voor elkaar zouden krijgen, voorkomen we al heel wat filedruk en hoeft er minder asfalt gestort te worden. Aan de gebruikers moet wel duidelijk worden dat ze ook echt iets terugkrijgen: meer rust, meer creativiteit, of misschien juist meer ontmoetingen. We zien het concept van Third Office uiteindelijk als een netwerk door Nederland.”
Jullie nemen ‘geven en nemen’ dus mee in de manier waarop jullie denken? “Jazeker. Neem ons andere experiment: Blik voor Groen. Daarmee willen we een straat helemaal anders gaan inrichten. Blik eruit, groen erin. Als ik bereid ben mijn auto ergens anders neer te zetten en een klein stukje te moeten lopen naar mijn huis, wordt die straat groener, kunnen we aan de voorkant van ons huis buiten in het groen zitten, kunnen we misschien een schommeltje neerzetten, hoef ik mijn kinderen niet te waarschuwen dat ze niet naar buiten moeten rennen omdat dit levensgevaarlijk is. Dat zijn super veel voordelen.”
Je pleitte eerder al eens voor meer discomfort. Tien minuten lopen naar je auto zou je discomfort kunnen noemen. Maar je kunt ook zeggen: een mooie wandeling door het bos. Het is ook maar hoe je zo’n verandering framet of verwoordt. “Dat klopt. Toch houd je ook altijd mensen die meteen zeggen: en wat dan met degenen die niet goed kunnen lopen? Tja, daar moet je iets voor verzinnen natuurlijk. Ons idee is om steden – of te beginnen met een straat – als vakantieparkjes te ontwerpen. Daar kun je ook je boodschappen even in je huisje droppen, maar vervolgens parkeer je je auto een end verderop. Daar krijg je dan wel meer groen en levensgenot voor terug. Je moet kunnen ontwerpen met in gedachten: wat zou het kunnen bijdragen aan het levensgeluk van mensen? Zonder dat je een of andere hippie hoeft te zijn. Alleen als we echt op een andere manier naar de wereld gaan kijken, krijgen we dat voor elkaar.”
Acht World Design Embassies.
Binnen acht verschillende World Design Embassies (WDE van Inclusive Society, Safety, Health, Urban Mobility, Circular & Biobased Building, Water, Food en Rethinking Plastic) broeden ontwerpers op sociale vraagstukken. Aan het hoofd van iedere ‘ambassade’ staat een curator die de vraagstukken aankaart, experimenten bedenkt en uitvoert en bestaande systemen loswrikt. WDE gaat daarbij uit van de kracht van ontwerp en samenwerking die domeinen overstijgt. Of zoals ze het in eigen woorden zeggen in hun visie statement: “We believe in the ability to change ‘what is’ into ‘what we want’.”
Dit artikel verscheen in Fanzine #6 lees het hele Fanzine via https://www.brabantc.nl/wp-content/uploads/2022/12/Fanzine6-Brabant-C.pdf
Tekst door Niels Guns
https://gunsmedia.nl