Een openbaar park vol intrigerende kunst voor iedereen: dat moet de campus van de Technische Universiteit in Eindhoven (TU/e) over vijf jaar zijn. Een in-situ weefwerk gemaakt door ontwerper Hella Jongerius geeft het startschot aan dit ambitieuze impactproject.
Geen gesloten bolwerk van technologische kennis, nee: TU/e wil een open en toegankelijke community voor technologisch onderwijs en onderzoek zijn. Binnen deze wens passen ook de nieuwe plannen om de universiteitscampus te transformeren tot een heus kunstpark. Een campus die er niet alleen is voor studenten en medewerkers, maar die voor iedereen een bezoekje waard is. “Het is een hele bijzondere campus, die in de jaren vijftig en zestig werd ontworpen door architect Sam van Embden,” vertelt Britte Sloothaak, kunsthistoricus en curator van de kunstcommissie TU/e. “Hij ontwierp de campus zo dat alle gebouwen ingebed zijn in een glooiend landschap, gelegen op vijf minuten lopen van het centraal station. Het gebied heeft verschillende functies, waaronder onderzoek en educatie. De inrichting van een openbaar kunstpark versterkt deze functies.”
Onderzoek als gemene deler
De link tussen kunst en wetenschap wordt alsmaar relevanter. “Beide gebieden kennen een sterke onderzoekscomponent,” stelt Sloothaak. “Het is interessant te bekijken hoe kunst kan bijdragen aan antwoorden op actuele vraagstukken in de samenleving, zoals op de vraag hoe technologie onze onderlinge relaties beïnvloedt. En dat is nog maar één voorbeeld, er zijn talloze kwesties te bedenken.” De kunstwerken die de komende vijf jaar in opdracht van de TU/e gemaakt zullen worden, hebben wat Sloothaak betreft in ieder geval een sterk onderzoekend karakter gemeen. Mede op basis van dit criterium werd gekozen voor een eerste kunstwerk, de installatie die de aftrap geeft aan het nog verder te ontwikkelen kunstpark: Loom Room van ontwerper Hella Jongerius, die bekend werd door de bijzondere manier waarop ze industrie en ambacht, high- en lowtech, traditie en het hedendaagse combineert. In de ogen van de kunstcommissie sluiten deze eigenschappen perfect aan bij de visie van TU/e.
Weefgetouw van formaat
Met Loom Room onderzoekt Jongerius, die zelf afstudeerde aan Design Academy Eindhoven, 3D-weeftechnieken en hun toekomstig potentieel. Sloothaak: “Dit onderwerp bevindt zich in het hart van Jongerius’ kunstpraktijk. Ze onderzocht deze weeftechniek al eerder in Martin Gropius Bau in Berlijn en Galerie Lafayette in Parijs. Met het werk bij de TU/e voegt ze er een nieuw hoofdstuk aan toe.”
Loom Room komt terecht in het te renoveren Neuron-gebouw, het oorspronkelijk rekenkundig centrum. Hier zal Jongerius in een open ruimte een gigantisch driedimensionaal weefgetouw realiseren dat zich van boven naar beneden ontwikkelt. Met een hoogte van negen meter zal niemand om het kunstwerk heen kunnen, en dankzij de glazen gevel zal het ook (deels) van buiten te zien zijn.
Computerprogrammering meets jacquard-weeftechniek
Bij de selectie van dit werk, voelde de kunstcommissie een duidelijke match met de identiteit van het gebouw. “Het Neuron-gebouw is in de jaren zeventig oorspronkelijk gebouwd als de eerste, grote computerbehuizing,” vertelt Sloothaak. “Wij wisten dat Hella Jongerius bezig was met weeftechnieken, en meer specifiek met de jacquard-weeftechniek. Die geautomatiseerde weeftechniek kun je zien als een voorloper van de computerprogrammering. Het resultaat is een zeer complex weefsel. Het is mooi en logisch om die techniek terug te brengen in dit gebouw. Tegenwoordig huisvest het namelijk het TU/e-onderzoeksinstituut EAISI dat helemaal draait om kunstmatige intelligentie. Techniek, ambacht, beeldende kunst, bouwkunst: het zijn de sleutelwoorden van Jongerius’ praktijk én het Neuron-gebouw.” Loom Room wordt vanaf februari gedurende drie maanden live en ter plekke geweven, in samenwerking met verschillende partners in de stad, zoals studenten van de TU/e en Design Academy Eindhoven.
Denkstappen en materiaalmeditatie
“Het is voor Jongerius belangrijk om het proces achter een kunstwerk te tonen,” legt Sloothaak uit. “Kunst komt niet zomaar uit het atelier gerold als iets moois om naar te kijken. Er zitten veel denkstappen in, die alsmaar doorgaan. Net als in de wetenschap.”
Studenten die interesse hebben in een uitwisseling in de vorm van een gesprek of een workshop, worden uitgenodigd zich aan te melden. “Het weven in Loom Room gebeurt heel traag, er wordt op een meditatieve en contemplatieve manier met het materiaal omgegaan. Het is een stil proces waarbij goed wordt nagedacht en gekeken. Deze verdiepende vorm van kennisoverdracht willen we voortzetten in bijvoorbeeld een-op-eengesprekken met studenten die zich ertoe geroepen voelen,” aldus Sloothaak.
Transparantie ten top
Het aangaan van een dialoog met de omgeving en inzicht tonen in de eigen werkwijze: deze aspecten van Jongerius’ praktijk spraken de kunstcommissie erg aan. Paul Cornelissen (Fondsenwerving) voegt zich bij Sloothaak: “We wilden niet zomaar een bestaand kunstwerk aankopen en naar een plek transporteren. We waren juist erg onder de indruk van hoe communicatief en transparant Jongerius is. Ze blijft continu in gesprek over de stappen die ze aan het zetten is. We konden de hele tijd meekijken in haar hoofd. Dit past perfect bij het opengooien van de campus en het toegankelijk maken voor een groot publiek. De universiteit wil zeggen: kom kijken, kom ons bezoeken, gebruik onze gebouwen! Jongerius’ kunstwerk is ook in deze geest gemaakt.”
Duurzame investeringsmanier
Het is niet vanzelfsprekend om financiële steun te vinden voor een meerjarig kunstproject, maar het project van de TU/e is goed op weg. “De universiteit wil zelf fors investeren in het project, wat geweldig is,” zegt Sloothaak. “Daarnaast heeft de universiteit, die mede is opgericht door Philips, van oudsher sterke banden met het bedrijfsleven – en dat willen we verder ontwikkelen. Ook zijn we van plan om een langdurige relatie aan te gaan met verschillende openbare fondsen, zoals het Mondriaan Fonds en natuurlijk Brabant C. Zo hopen we een duurzame investeringsmanier te vinden.”
Cornelissen prijst de gulle houding van Brabant C. “Dit fonds heeft een belangrijke bijdrage geleverd waardoor het project in ieder geval van start kon. Het stelt ons in staat om over de langere termijn na te denken, we hoeven nu niet meteen alles te weten. Dat we tijd krijgen om te kunnen reflecteren op wat we hebben gedaan en om na te denken over wat we nog gaan doen, is geweldig én broodnodig. Ruimte krijgen om zorgvuldig te zijn, in plaats van gepusht te worden om een plan zo snel mogelijk op te leveren, is zeker niet vanzelfsprekend.”
Geen eenrichtingsverkeer
Dat fondsen enthousiast willen meewerken, heeft volgens Cornelissen te maken met de nieuwe invulling die het project geeft aan opdrachtgeverschap. “De TU/e pakt dat op een unieke manier aan. Het is anders dan bij een gemiddeld nieuwbouw- of renovatieproject, waarbij er op het laatst nog wordt gezegd: ‘oké, hier is nog wat geld voor een kunstwerk.’ Nee, hier is echt sprake van een dialoog met een kunstenaar wiens werk je waardeert in plaats van eenrichtingsverkeer of een bestelling.” Ook Jongerius zelf speelt een rol binnen deze nieuwe definitie van opdrachtgeverschap, vindt Cornelissen. “Zij voert niet zomaar een opdracht uit. Ze stapt niet met een vooropgezet plan binnen, maar heeft oog voor de context. En ze gaat de dialoog aan met de omgeving en de studenten.”
Opdrachtgeverschap verbreden
Dat er voor de studenten een speciale rol is weggelegd, versterkt de unieke aard van dit project. “Het is niet enkel de curator die de beslissingen neemt,” vertelt Sloothaak. “De studenten kijken ook mee. De Student Advies Organisatie (SAO) is bij elke stap van het proces nauw betrokken. Het hele proces is open: vanuit de TU/e als opdrachtgever, de kunstenaar zelf en voor alle betrokkenen. We zijn opdrachtgeverschap met dit project echt aan het verbreden, daar ben ik trots op.”
Internationaal bereik
Hoe het kunstpark eruit komt te zien, zal in de komende vijf jaar duidelijker worden. Wel zijn Cornelissen en Sloothaak ervan overtuigd dat het kunstwerk van Jongerius een nieuwe impuls geeft aan de universiteitscampus, en dat die landelijk opgemerkt gaat worden. “Jongerius’ werk is wereldwijd te vinden in vele museumcollecties. Ze is een kunstenaar met een groot internationaal bereik en een gerenommeerde naam. Maar haar werk zit nog niet in veel Nederlandse collecties. We kunnen als land niet achterblijven,” vindt Sloothaak. En dat het werk dan te zien zal zijn in Brabant, vindt de in Eindhoven geboren Sloothaak fantastisch. “Hiermee verbreden we het creatieve veld en tonen we aan dat zo’n indrukwekkend werk echt niet alleen getoond kan worden in de Randstad. Dat we de ruimte krijgen om dit voor elkaar te krijgen, en op zo’n hoog niveau, is geweldig.”
Tekst door Grete Simkuté
http://www.gretesimkute.com
Dit artikel verscheen in Fanzine #6 lees het magazine hier: https://www.brabantc.nl/wp-content/uploads/2022/12/Fanzine6-Brabant-C.pdf