Brabant C Scout Joy Arpots deelt zijn ervaringen en bevindingen over het culturele veld in Brabant en daarbuiten. Dit keer neemt hij ons mee een flink aantal landsgrenzen over: naar Dubai voor Expo2020. Het Nederlandse aandeel in Expo2020 laat de bezoeker nadenken over het wegtikken van de tijd, de mogelijkheden van een afbreekbaar paviljoen zien en toont hoe Nederland van een bescheiden plek in 1851 naar grootmeester met een eigen mini-klimaat is uitgegroeid. Kortom: het regende verhalen…
Wat hebben de Eiffeltoren in Parijs, het in 1936 uitgebrande Crystal Palace in Londen en het Atomium in Brussel met elkaar gemeen? Deze gebouwen werden gepresenteerd tijdens de wereldtentoonstellingen, respectievelijk in 1889, 1851 en 1958. Ze groeiden uit tot iconen van hun stad, heuse eyecatchers, ook nog zovele jaren later. De eerste (Great Exhibition geheten) vond in 1851 plaats in Londen, en trok maar liefst 6 miljoen bezoekers. En nu is het voor het eerst dat een wereldtentoonstelling in het Midden-Oosten wordt gehouden. Expo2020 opende op 1 oktober 2021 (na anderhalf jaar te zijn doorgeschoven) en op 31 maart a.s. wordt de 35e Expo afgesloten.
De wereldtentoonstelling (ook wel Expo genoemd) is een uitdrukking van het optimisme dat midden 19e eeuw ontstond ten aanzien van de vooruitgang in de wereld. Uitvindingen zoals de eerste telefoon, auto en platenspeler beleefden hun primeur op een wereldtentoonstelling. De tentoonstellingen droegen bij aan het bevorderen van internationale handelsbetrekkingen tussen de deelnemende landen en het tonen van de eigen technische vooruitgang. De invloed is vaak het grootst geweest op culturele terreinen zoals beeldende kunst, design en architectuur.
Uniting Water, Energy & Food
Nederland had in 1851 een bescheiden plekje in het Crystal Palace: in een hoekje stonden enkele kasten met huishoudelijke producten, traditioneel handwerk en Hollandse kleding. Pas in 1910 ging Nederland in navolging van andere landen zijn eigen paviljoen bouwen, dat was in Brussel. Nederland maakte toen, en ook in volgende edities aan de wereld kenbaar grootmeester te zijn op het gebied van waterbeheersing (van scheepvaart, inpoldering tot de Deltawerken). Het paviljoen had de naam Het Landschap In De Tuin: een aantal paviljoens in een Hollands polderlandschap. Naast dat Nederlands paviljoen had Philips in 1958 als bedrijf een eigen toekomstpaviljoen, waarin een multimediaspektakel met de titel Poème électronique werd opgevoerd. Een huzarenstukje van de architect Le Corbusier en de componisten Iannis Xenakis Edgar Varèse.
Water is ook een van de thema’s van het Nederlands paviljoen in Dubai: het motto is “Uniting Water, Energy & Food”. En dat sluit goed aan bij de slogan van Expo2020: “Connecting Minds, Creating The Future”. Die tevens online te bezoeken is. De Verenigde Arabische Emiraten staan op een keerpunt. Olie en gas raken na 50 jaar op, de watertekorten zijn groot want de temperaturen zijn vaak rond de 45 graden. De voedselproductie is een serieuze uitdaging, net als de energietransitie en de klimaatverandering. Innovatie en duurzaamheid zijn ook in de Golfregio de sleutelwoorden. En met de Expo2020 wordt hiervoor aandacht gevraagd en gezocht naar oplossingen voor die grote maatschappelijke problemen.
Expo2020 als attractie
Het Nederlands paviljoen staat in het Sustainability District; een van de drie Districts. De andere twee zijn het Mobility District en Opportunity district. Elk district heeft zijn eigen thema-paviljoen (een immens experience-center annex museum waar je alleen al een dagdeel zou kunnen doorbrengen). De 192 landenpaviljoens zijn verdeeld over de districten, evenals de paviljoens van de grote sponsoren en de paviljoens van organisaties als de African Union, Verenigde Naties, Europese Unie en de Organisation of Islamic Cooperation. Het centrale middenplein heet Al Wasl, een groot rond podium in Arabische bouwstijl waar de publieksevenementen (concerten, dansshows, speeches e.d.) plaatsvinden. Ik heb Coldplay een week eerder gemist, zo verneem ik. En zo zal ik ook tijdens mijn verblijf in Dubai nog veel missen. Ik kom uiteindelijk tot een bezoek aan 50 paviljoens; dat lijkt weinig op een totaal van 225 paviljoens, maar ik ben meer dan tevreden. De hitte (ruim 35 graden) is verzengend, de loopafstanden behoorlijk (ik liep op een Expo2020-dag bijna 20 kilometer), en de wachttijden bij de paviljoens zijn soms lang (al had ik een pasje waarmee ik meestal de ‘fast track entry’ mocht gebruiken).
Voor veel bezoekers is de Expo trouwens een attractiepark, de grote drijfveer is te zorgen dat je zoveel mogelijk stempels in je zogenaamde Expo2020-paspoort krijgt. Telkens als je een paviljoen bezocht hebt, krijg je er eentje. Sommige, en eigenlijk best wel veel paviljoens, hoef je helemaal niet te bezoeken. Daar kun je de stempel al afhalen bij de ingang, of bij het souvenirwinkeltje. Dat is apart: niet alleen kinderen maar ook volwassenen die zich staan te verdringen. Niet om een landenpaviljoen te mogen bezoeken maar om zo snel mogelijk een stempel te bemachtigen. En dan weer door naar de volgende stempelpost.
Nederland, een eigen mini-klimaat
Dan de Nederlandse bijdrage aan Expo2020: ik ben behoorlijk onder de indruk. Dat is wel eens minder geweest, met de Expo2015 in Milaan als dieptepunt. Zo niet in Dubai: Nederland scoort goed en trekt veel bekijks. V8 Architects heeft het paviljoen zo ontworpen dat de meeste bouwmaterialen na afloop opnieuw elders gebruikt kunnen worden. In het paviljoen is een kegel van ruim 18 meter opgetrokken waar aan de buitenkant eetbare planten en aan de binnenkant paddenstoelen worden geteeld. Via de ‘Sunglacier’-techniek van Ap Verheggen wordt het water dat hiervoor nodig is aan de woestijnlucht onttrokken. Verheggen ontwierp speciaal voor het paviljoen een installatie die dagelijks 800 liter water uit de lucht haalt voor de teelt van de planten. De benodigde energie wordt opgewekt met gekleurde ‘glas in lood’ zonnepanelen van organisch materiaal, gemaakt door Studio Marjan van Aubel. Buro Belén ontwikkelde biologisch afbreekbare gordijnen (22 x 14 meter) geïnspireerd op de originele vegetatie in Dubai. Het designbedrijf Mogu ontwierp vloer- en wanddelen van het interieur met een nieuw bouwmateriaal waarvoor mycelium de basis vormt. Producten van Mogu zijn ook verwerkt in The Exploded View Building, te zien tijdens de DDW2021 en binnenkort op de Floriade in Almere.
”Via parfum die in het paviljoen wordt verspreid wanen bezoekers zich in Mastenbroek, de oudste Nederlandse polder.”
Zo ontstond een unieke biotoop, met een eigen mini-klimaat. Ik werd in het paviljoen ontvangen op een ochtend toen er nog geen publiek binnen was. Een medewerkster van het consulaat leidde me rond en vertelde over de materialen en de installaties. Bijzonder is L’Essence de Mastenbroek van kunstenaar Birthe Leemeijer: via haar parfum die in het paviljoen wordt verspreid wanen bezoekers zich in Mastenbroek, de oudste Nederlandse polder. Kadir van Lohuizen legt als fotograaf op indringende wijze de gevolgen van klimaatverandering en hedendaagse voedselproductie vast. De WaterSchool van Studio Makkink & Bey leert je alles over water (de installatie was ook tijdens de laatste DDW te zien in de ruimte van AtelierNL). De klokken van Joep van Lieshout laten bezoekers nadenken over het wegtikken van de tijd.
Herbruikbare verhalen
Dan komt de eerste lichting bezoekers binnen, en ik ben een van hen. Ik betreed het Nederlands paviljoen door via een gangenstelsel vijf meter af te dalen onder de grond. Een paraplu wordt me aangereikt. Het ontwerpburo Kossmanndejong bedacht een multi-zintuiglijke bezoekersshow (Raining Stories) die de verbeelding en zintuigen prikkelt. Ik hoor geluiden die associaties oproepen, ik voel aan het roestige staal, ik ruik paddenstoelen want ik sta binnen in de grote kegel. Na een introductie op het thema ‘uniting water, energy and food’ in de controlekamer, bouwt het narratief in de centrale silo verder op. Op witte paraplu’s wordt een wonderlijke reis geprojecteerd langs de slimme innovaties van het paviljoen. De climax van het verhaal, voortgestuwd door theatraal licht en pakkende muziek, is een wonderbaarlijke regenval die plotseling vanuit 18 meter hoogte naar beneden klettert. Door dit wow-moment snap je het verhaal niet alleen, je voelt het ook echt. Hier regent het verhalen.
Voor de bouw van het paviljoen is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van herbruikbare of recyclebare bouwmaterialen. In plaats van beton te gebruiken, of materialen naar Dubai te verschepen, zijn lokaal beschikbare bouwmaterialen gehuurd. Stalen damwanden vormen de muren van het paviljoen, stempelbuizen maken het dak. Deze materialen, die normaliter in de regio gebruikt worden voor havenbekkens en bouwputten, leggen bovendien een link met de civieltechnische expertise van Nederland. Het woestijnzand, afkomstig van het uitgraven van de plot, is gebruikt om de dubbele damwanden mee op te vullen. Daarmee doet het dienst als tijdelijk isolatiemateriaal. Na de Expo wordt de plot er weer mee opgevuld. Herbruikbare bestratingsmatten vormen met de woestijngrond een tijdelijke vloerbedekking. De kleding van het personeel in het paviljoen is 100% circulair. Nadien wordt de kleding gerecycled en opnieuw verwerkt in uniforme kleding. Daarmee wordt 99% van het water bespaard, 40% van de CO2-uitstoot en 40% van de verbruikte energie. De gebruikte bouwmaterialen worden na afloop van Expo2020 teruggegeven aan de lokale bedrijven of ze krijgen een nieuwe bestemming. Deze circulaire aanpak zorgt voor een minimale ecologische footprint.
”Door dit wow-moment snap je het verhaal niet alleen, je voelt het ook echt.”
En de andere landen?
Niet dat elk van de 192 aanwezige landenpaviljoens zo bezig is met het thema van Expo2020. Amerika levert voor de zoveelste keer een achterhaald staaltje patriottistische zelfverheerlijking, de Italianen gooien er weer kapitalen tegen aan om te laten zien dat ze van goede klassieke komaf zijn en ook op hun oude dag nog mee willen draaien, het Oekraïens paviljoen is een bolwerk van solidariteit en activisme geworden, Rusland presenteert zich nog steeds ongegeneerd ‘With Love’ (al zal de droom om in 2030 in Moskou de wereldtentoonstelling te mogen organiseren de afgelopen weken vervlogen zijn), Spanje verpakt de boodschap uiterst subtiel en lief in artistieke hoogvliegerij, Nieuw-Zeeland maakt er een zinderend waterfeest van, Israël zet een deejay en een interactief filmpje in waardoor we tenslotte om een betere wereld staan te zingen en dansen, en Pakistan staat hoog in de publiekswaardering, omdat het paviljoen er gewoon fantastisch uitziet, dé plek voor je volgende vakantietripje. Voor de kleine landjes en eilandjes in de Oceanic, de Pacific en de Caribic is hun paviljoen nooit iets anders geweest dan een souvenirshop van authentieke hebbedingetjes. Daar wordt de toekomst vast niet uitgevonden en vormgegeven. Maar wellicht beschikken ze over authentieke wijsheden aangaande ‘the future’?
Toch zijn er best wel wat landen die een vergelijkbaar verhaal als Nederland vertellen in hun paviljoens: veel touchscreens, veel interactieve consoles, veel AR en veel VR. Het gaat soms duizelen. Dan lijken die innovatieve bespiegelingen wel fata morgana’s. Maar het Nederland paviljoen is het enige tijdens Expo2020 in Dubai dat probeert helemaal circulair te zijn: water vangen uit de woestijnlucht, met dat water planten en paddenstoelen kweken, zonne-energie opvangen en vooral dat verhaal vertellen, over hoe het anders kan, én moet. Niet met digitale tools maar met veel verbeelding. Want niet alleen vertellen, de bezoeker voelt ze ook, je ruikt en proeft ze, en je kunt ze aanraken, die Raining Stories.
Joy Arpots
29 maart 2022